Aanwijzend voornaamwoorden

 

 

Deze, die, dat en dit zijn aanwijzend voornaamwoorden. Deze en dit gebruik je voor dingen die dichtbij zijn en die en dat zijn altijd dingen die verderop staan. Deze stoel is bijvoorbeeld altijd dichterbij dan die stoel verderop.
In het Zweeds heb je twee mogelijkheden, nl.
1. den här / där / det här / där en de här / där en 2. den(na), det(ta) en de / dessa.

NB! De eerste mogelijkheid is gangbaarder, de tweede is veel formeler.

Enkelvoud Meervoud
dichtbij veraf dichtbij veraf
m/v den här (deze)

deze dag
den här dagen

denna (deze)

deze week
denna vecka
den där (die)

die dag
den där dagen

den (die)

die week
den vecka
de här (deze)

deze dagen
de här dagarna

dessa (deze)

deze weken
dessa veckor
de där (die)

die dagen
de där dagarna

de (die)

die weken
de veckorna

o det här (deze)

dit etmaal
det här dögnet

detta (deze)

dit jaar
detta år
det där (dat)

dat etmaal
det där dögnet

det (dat)

dat jaar
det året
de här (deze)

deze etmalen
de här dögnen

dessa (deze)

deze jaren
dessa år
de där(die)

die etmalen
de där dögnen

de (die)

die jaren
de åren