Betrekkelijk voornaamwoorden

 

 

Betrekkelijk voornaamwoorden zijn woorden waarmee je met woorden als die of dat beknopt verwijst naar een zelfstandig naamwoord uit de zin ervoor en waarmee je dat woord vervangt.

Enkelvoud Meervoud
m/v den de
o det de

Bijvoorbeeld:

Blomman är fin. Den er dyr.
De bloem is mooi. Die is duur.

Tidningen är på köket. Den ligger på diskbänken.
De krant is in de keuken. Die ligt op de keukentafel.

Barnet leker med bollen. Det leker med bollen.
Het kind speelt met de bal. Het/dat speelt met de bal.

Bilane är dyra. De är dyra.
De auto’s zijn duur. Die/zij zijn duur.

Som: betrekkelijk voornaamwoord in bijzinnen

Som verwijst net als den, det en de terug naar een woord of zinsdeel uit de zin ervoor. Het verschil is dat je dat niet doet door na de punt een nieuwe zin te beginnen, maar door je zin direct te vervolgen. Je maakt dus een bijzin. En in die bijzin verwijst som naar een woord of zinsdeel uit de hoofdzin.

Zinnen met som als onderwerp van de (bij)zin

Som is het eerste woord van de som-bijzin en som moet direct achter het woord/zinsdeel staan waar het op terugslaat, extra uitleg over geeft of wat het vervangt. En som kan op die manier het onderwerp van de bijzin zijn.

Als som het onderwerp van de bijzin is, dan mag het niet weggelaten worden, maar als er direct na som nog een persoon/onderwerp staat, dan mag je som wel weglaten als je wilt.

Bijvoorbeeld:

In de volgende zin verwijst som direct naar ‘väninna’ en wordt op die manier het onderwerp van de bijzin. We mogen som dan niet weglaten:

Vi har en väninna som tycker om köttbullar.
Wij hebben een vriendin die van gehaktballetjes houdt. (de vriendin houdt van köttbullar)

Han har en vän som bor i Sundsvall.
Hij heeft een vriend die in Sundsvall woont. (de vriend woont in Sundsvall)

In de volgende zinnen is du (jij) het onderwerp van de bijzin en in dat geval mag je som weglaten als je wilt:

Vi har en väninne (som) du gillar.
Wij hebben een vriendin die jij aardig vindt. (jij vindt de vriendin aardig)

Vi har en väninne (som) du ska äta middag hos.
Wij hebben een vriendin waar/bij wie jij gaat dineren.

Vad som / vem som: als wat of wie het onderwerp van de bijzin is, dan moet er som aan toegevoegd worden.
Hon klarade examen, vad som var fantastiskt. – Zij slaagde voor het eksamen, wat fantastisch was.

Bijzinnen gekoppeld aan een plaatsbepaling

Als je de bijzin aan een plaatsbepaling koppelt, dan heb je verschillende mogelijkheden.

Ik hou van het huis waar(in) ik woon. - Ik hou van de stad waar(in) ik woon.
Jag tycker om huset (som) jag bor i. - Jag tycker om staden (som) jag bor i.
Jag tycker om huset där jag bor i. - Jag tycker om staden där jag bor i.
Jag tycker om huset var jag bor i. - Jag tycker om staden var jag bor i.

Wij hebben drie katten waar we van houden. - Vi har tre katter (som) vi älskar.